give
- gi·ve
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
give |
giver |
gav |
givet |
volledig |
give
- [1]: geven
- [1]: få
- [1]: forære
- [1]: give sig til kende
- [1]: give til kende
ter kennis brengen, kond doen
- give in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- Afkomstig van het Oudengelse given.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to give |
he/she/it | gives |
verleden tijd | gave |
voltooid deelwoord |
given |
onvoltooid deelwoord |
giving |
gebiedende wijs | give |
give
- what gives?
- wat is er?
- to give something away
- iets uit de doeken doen
- to give in
- to give out
- waardeloos zijn
- to give up