gisping
- gis·ping
- naamwoord van handeling van gispen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gisping | gispingen |
verkleinwoord |
de gisping v
- flinke terechtwijzing
- Het woord 'gisping' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gisping" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be