gezichtloos
- Geluid: gezichtloos (hulp, bestand)
- ge·zicht·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gezichtloos | gezichtlozer | gezichtloost |
verbogen | gezichtloze | gezichtlozere | gezichtlooste |
partitief | gezichtloos | gezichtlozers | - |
gezichtloos
- niet opvallend
- Het is voor een artiest niet echt handig om gezichtloos te willen blijven.
- Het woord gezichtloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.