• ge·zaagd
stellend
onverbogen gezaagd
verbogen gezaagde
partitief gezaagds

gezaagd

  1. (plantkunde) (van een bladrand) voorzien van tandjes net als een zaag
vervoeging van: zagen…
verbogen vorm: gezaagde

gezaagd

  1. voltooid deelwoord van zagen
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]