gezaagd
- ge·zaagd
- bn: pseudodeelwoord afgeleid van zaag zn met het omvoegsel ge- -d [1]
- ww: vervoeging van zagen: de stam met omvoegsel ge- -d
stellend | |
---|---|
onverbogen | gezaagd |
verbogen | gezaagde |
partitief | gezaagds |
gezaagd
- (plantkunde) (van een bladrand) voorzien van tandjes net als een zaag
vervoeging van: | zagen… |
verbogen vorm: | gezaagde |
gezaagd
- voltooid deelwoord van zagen
- Het woord gezaagd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezaagd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be