Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·weld·da·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gewelddadig gewelddadiger gewelddadigst
verbogen gewelddadige gewelddadigere gewelddadigste
partitief gewelddadigs gewelddadigers -

Bijvoeglijk naamwoord

gewelddadig

  1. waarbij geweld gebruikt wordt
    • De politie trachtte op een gewelddadige wijze de bezetting van het plein te beëindigen. 
     Onze complete misdadigheid beperkte zich tot onwettig affiches ophangen, demonstreren zonder politietoestemming, ongehoorzaamheid ten opzichte van de politie, scheldwoorden ((belediging') gericht tegen dezelfde politie gepaard aan gewelddadig verzet wanneer de agenten optraden tegen de scheldwoorden.[1]
  2. geneigd geweld te gebruiken
    • Hij stond bekend als een gewelddadig man. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be