• ge·voels·waar·de
enkelvoud meervoud
naamwoord gevoelswaarde gevoelswaardes
gevoelswaarden
verkleinwoord

de gevoelswaardev

  1. de emotionele waarde van iets
     Ze aten de volgende ochtend een echt Engels, maar toch Duits ontbijt en liepen hand in hand terug naar het station, zochten een fotoautomaat op, namen de noodzakelijke portretfoto's en nog een paar met een wat meer privékarakter waar ze samen op stonden, foto's die in al hun eenvoud in de toekomst vast veel gevoelswaarde zouden krijgen.[3]
  2. de bijklank van een woord of zin