• ge·te·kend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen getekend getekender getekendst
verbogen getekende getekendere getekendste
partitief getekends getekenders -

getekend [2]

  1. door tekenen ontstaan
    • Het prachtig getekende portret van de koning is de basis van de nieuwe postzegel. 
  2. beschadigd
    • De door het leven getekende vrouw ging toch moedig door met haar leven. 
  3. ondertekend
    • Het getekende contract is nu rechtsgeldig. 
  • Wacht U voor de getekenden
vervoeging van: tekenen…
verbogen vorm: getekende

getekend

  1. voltooid deelwoord van tekenen
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]