• be·scha·digd
  • vervoeging van beschadigen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beschadigd beschadigder beschadigdst
verbogen beschadigde beschadigdere beschadigdste
partitief beschadigds beschadigders -

beschadigd

  1. niet gaaf meer
     Tijdens de hobbelige rit op zijn reusachtige wagen krijgen we een goed overzicht van de schade in het stadje. Het is een kilometerslange parade van gehavende bankstellen, kasten, matrassen en andere spullen langs de weg. Ze zijn meegesleurd door het water en de wind en onherstelbaar beschadigd. Dit zijn niet alleen de sporen van Milton, maar ook van orkaan Helene die op 26 september noordelijker in Florida aan land kwam.[1]
vervoeging van: beschadigen…
verbogen vorm: beschadigde

beschadigd

  1. voltooid deelwoord van beschadigen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Ryan Hermelijn
    “Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be