Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ge·streep·te gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gestreepte gors gestreepte gorzen
verkleinwoord gestreept gorsje gestreepte gorsjes

Zelfstandig naamwoord

de gestreepte gorsv / m

  1. (zangvogels) Emberiza striolata   een zangvogel uit de familie van gorzen (Emberizidae). De huisgors, die in het westen van Noord-Afrika voorkomt, wordt soms nog beschouwd als een ondersoort van deze soort. De gestreepte gors komt voor in noordoost-Afrika en zuidwest-Azië
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie