geslachtsapparaat
- ge·slachts·ap·pa·raat
- samenstelling van geslacht en apparaat met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geslachtsapparaat | geslachtsapparaten |
verkleinwoord | - | - |
het geslachtsapparaat o
- (biologie) (seksualiteit) het geheel van de geslachtsorganen
- Een extra risico van dekberen (mannelijk varken) is het direct overdragen van infecties van het geslachtsapparaat!!
- Het woord 'geslachtsapparaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.