Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·schuts·dek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geschutsdek geschutsdekken
verkleinwoord geschutsdekje geschutsdekjes

Zelfstandig naamwoord

het geschutsdeko

  1. (scheepvaart), (militair) het scheepsdek waarop zich het geschut bevindt
    • Daarna gaan ze naar het geschutsdek om te helpen de kanonskogels naar de kanonnen te dragen.[1] 

Verwijzingen

Gangbaarheid