Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ne·ra·li·se·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord generalisering generaliseringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de generaliseringv

  1. (wiskunde) een redenering waarbij men van één concreet geval tot een algemenere conclusie komt
  2. het hebben van een oordeel voordat genoeg feiten bekend zijn, een vooroordeel

Meer informatie

Gangbaarheid