Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·li·mi·teerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: limiteren…
verbogen vorm: gelimiteerde

gelimiteerd

  1. voltooid deelwoord van limiteren
stellend
onverbogen gelimiteerd
verbogen gelimiteerde
partitief gelimiteerds

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

gelimiteerd

  1. niet verder of meer dan een bepaalde grens of limiet
    • Wij kunnen maar een gelimiteerde hoeveelheid mensen ontvangen in ons kleine huis. 
Antoniemen
Typische woordcombinaties
  • gelimiteerde oplage

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen