gelegenheidsband

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gelegenheidsband    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·le·gen·heids·band

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  gelegenheid zn  en  band zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gelegenheidsband	gelegenheidsbands
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gelegenheidsband m

1. (muziek) groep muzikanten die voor één bepaalde gelegenheid samen een muziekstuk spelen of samen een optreden hebben

   ▸ Ook was Belafonte lange tijd ambassadeur van Unicef en streed hij tegen de verspreiding van hiv in Afrika. Hij stond in 1985 aan de wieg van het nummer We are the World van de gelegenheidsband USA for Africa, de Amerikaanse tegenhanger van Band Aid, die zich ten doel stelde om geld in te zamelen voor hongerend Afrika.

   ▸ Al tijdens zijn voetbalcarrière flirtte Kramer met de showbizz: hij liet zich door toenmalig dj Ron Brandsteder strikken voor de gelegenheidsband Full House, die in 1976 met 'Standing on the inside' een dikke hit afleverde. Kramer zong overigens zelf niet mee op de single, bekende hij. Bij optredens beperkte hij zich tot playbacken en houterige danspasjes.

Gangbaarheid

• Het woord gelegenheidsband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.