gehoorsprobleem

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gehoorsprobleem    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·hoors·pro·bleem

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  gehoor zn  en  probleem zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gehoorsprobleem	gehoorsproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gehoorsprobleem o

1. (medisch) stoornis in het kunnen horen

   • Ongeveer 15 procent van de Nederlandse bevolking hoort stemmen. Niet alleen is het een symptoom van schizofrenie, het komt ook voor bij andere psychiatrische stoornissen, bij epilepsie, bij mensen met gehoorsproblemen en in de gezonde bevolking. 
   • De echtgenote van een kleinzoon, Ying-ju, zei dat Liu tot zijn 83ste op de boerderij heeft gewerkt en nog steeds van een goede gezondheid geniet, met uitzondering van wat gehoorsproblemen. Liu is erg lief voor zijn vrouw en het paar heeft nooit ruzie, zo wist ze verslaggevers te vertellen. 

Synoniemen

• gehoorprobleem, slechthorendheid

Gangbaarheid

• Het woord gehoorsprobleem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.