geestigheid
- Geluid: geestigheid (hulp, bestand)
- gees·tig·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestigheid | geestigheden |
verkleinwoord | geestigheidje | geestigheidjes |
de geestigheid v
- een grappige opmerking,
- Het antwoord onder zijn kin luidde: “nee, ben Morgan Freeman”. Een geestigheid die zeker op een glimlach mijnerzijds kon rekenen.[3]
- het geestig, grappig zijn
- Een weinig gezond verstand zou veel geestigheid wegvagen.[4]
- [1] kwinkslag
1.
- Het woord geestigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geestigheid" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.