• gees·tes·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord geesteshouding geesteshoudingen
verkleinwoord

de geesteshoudingv [2]

  1. geestelijke, emotionele houding ten opzichte van bepaalde zaken
     Oppervlakkig gezien lijkt dit een positieve geesteshouding, een wens om aan de frontlinie te staan, maar in essentie is het slechts een andere vorm van defaitisme.[3]
     Gedeeltelijk in navolging van oud-NIOD-directeur Hans Blom doet geschiedschrijver Henri Baudet van de Hogeschool in zijn gedenkboek van de Technische Hogeschool/Universiteit een voorzichtige poging tot verklaring van deze paradox door te wijzen op 'een geesteshouding, een levensbeschouwing, die men typisch technisch-pragmatisch zou mogen noemen.[4]


  1. geesteshouding op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Liu Cixin
    “Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645828
  4. Hans Schippers
    “Technici en de totalitaire verleiding” (2023), Walburgpers, ISBN 9789462499584