attitude
- at·ti·tu·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1735 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | attitude | attitudes, attituden |
verkleinwoord | - | - |
de attitude v
- een houding; een denkwijze; een opstelling
1. houding
- Het woord attitude staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "attitude" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "attitude" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
attitude | attitudes |
attitude
- attitude v; een houding; een denkwijze; een opstelling.
attitude
- attitude v; een houding; een denkwijze; een opstelling.