geestelijkheid van verschillende religies
  • gees·te·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord geestelijkheid geestelijkheden
verkleinwoord

degeestelijkheidv

  1. (religie) de gezamenlijke geestelijken (persoon die, vaak door een bepaalde religieuze wijding, de bevoegdheid heeft gekregen om godsdienstonderricht te geven en/of bepaalde gewijde handelingen te verrichten en/of religieuze bestuursfuncties uit te oefenen)
    • Met steun uit Saoedi-Arabië werd een hele generatie in een buitenissige vorm van islam gedrenkt. Nu strijdt het rijk van Salman Al-Saud tegen zijn radicaalste discipelen: IS. Gaat hij ook hun ideologie - die van zijn geestelijkheid - bevechten?.[2]