Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel·poot·git·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord geelpootgitje geelpootgitjes

Zelfstandig naamwoord

het geelpootgitjeo dim. tant.

  1. (tweevleugeligen) Cheilosia flavipes   een vliegensoort uit de familie van de zweefvliegen (Syrphidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1798 door Panzer
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie