geelbuik
Niet te verwarren met: geelbuikje |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- geel·buik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelbuik | geelbuiken |
verkleinwoord | geelbuikje | geelbuikjes |
Zelfstandig naamwoord
de geelbuik m
- (koekoeksvogels) (informeel) (Suriname) benaming voor sommige vogels uit het geslacht Coccyzus met een gelig onderlichaam
Synoniemen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'geelbuik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.