Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bieds·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebiedsdeel gebiedsdelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gebiedsdeelo

  1. een stuk land dat bij een bepaalde staat hoort, maar daar ver vanaf ligt
     De ijsberg drijft van Antarctica richting Zuid-Georgië, een Brits overzees gebiedsdeel. Als de ijsberg strandt op dat eiland, dreigt een ecologische ramp: de pinguïns en zeeleeuwen zouden een veel langere route moeten afleggen om voedsel te vangen.[2]
     Het is voor het eerst dat Athora de Nederlandse markt op komt. Het bedrijf is in 2014 opgericht en gevestigd in het Britse overzeese gebiedsdeel Bermuda. Met miljarden euro's aan kapitaal richt het zich vooral op het opkopen en samenvoegen van bedrijven om in hoog tempo te groeien.[3]
     Gouverneur Ricardo Rosselló van Puerto Rico zegt dat hij op 2 augustus opstapt, na anderhalve week van massale protesten in het Amerikaanse gebiedsdeel.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Britse verkenningsvlucht legt scheuren in 's werelds grootste ijsberg vast” (09-12-2020), NOS
  3.   Weblink bron “Verzekeraar Vivat verkocht aan Athora en NN” (07-06-2019), NOS
  4.   Weblink bron “Omstreden gouverneur Puerto Rico stapt na massale protesten alsnog op” (25-07-2019), NOS