Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·buis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gasbuis gasbuizen
verkleinwoord gasbuisje gasbuisjes

Zelfstandig naamwoord

de gasbuisv / m

  1. een leiding waardoor een gasvormig product naar een plaats vervoerd kan worden
    • Om het gas van de vuilstort in Borken-Hoxfeld nuttig te gebruiken is een 6,3 kilometer lange gasbuis aangelegd. Omdat geleidelijk de hoeveelheid gas uit de vuilstort minder wordt, kan de installatie ook werken op ander bio- of toch nog aardgas. [2] 
    • Opvallend is dat de asfaltstrook waar de verzakking zich voordeed, nog maar enkele weken oud is. Een aannemer was er enkele weken geleden in opdracht van netbeheerder Eandis bezig met het aanleggen van nieuwe gasbuizen, om het middendrukgasnet in de regio te versterken. ‘Het klopt dat ter hoogte van die verzakking een tijdje geleden gasbuizen zijn aangelegd’, zegt Eandis-woordvoerder Jean-Pierre Blomme. [3] 
    • ‘Er waren werken aan de gang aan de tramsporen tussen Wenduine en Blankenberge. Op 150 meter van Wenduine is door de werken een gasbuis geraakt’, zegt Walter Van Den Eynden van de politie De Haan. ‘De rijbaan naast de tramsporen werd meteen afgesloten, al bleek later dat er nooit echt gevaar was.’ [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen