gabai
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·bai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gabai | gabaïem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) penningmeester, bestuurder
- (Jiddisch-Hebreeuws) iemand die toezicht houdt op het verloop van de synagogedienst
- (Jiddisch-Hebreeuws) iemand die geld inzamelt voor een liefdadig doel
Verwante begrippen
- Jiddisj: gabbe
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'gabai' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.