Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fu·tu·ris·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen futuristisch futuristischer
verbogen futuristische futuristischere
partitief futuristisch futuristischers -

Bijvoeglijk naamwoord

futuristisch

  1. moderner dan het heden, hoe het er misschien in de toekomst uit zal zien
    • Hij reed in een futuristische auto die geen benzine meer verbruikte. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be