frappant
- frap·pant
- Leenwoord uit het Frans. In de betekenis van ‘treffend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1799 [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | frappant | frappanter | frappantst |
verbogen | frappante | frappantere | frappantste |
partitief | frappants | frappanters | - |
frappant
- opvallend, opmerkelijk, treffend
- Dat is wel heel frappant.
- Een frappante gelijkenis.
- Het woord frappant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frappant" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "frappant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ frappant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
frappant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van frapper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | frappant | frappants |
vrouwelijk | frappante | frappantes |
frappant