franchiseovereenkomst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fran·chi·se·over·een·komst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord franchiseovereenkomst franchiseovereenkomsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de franchiseovereenkomstv

  1. (economie) overeenkomst tussen een zelfstandig ondernemer en het bedrijf dat een bepaalde bedrijfsformule exploiteert
     Toch moet een deel gehoor geven aan de verplichting van het moederbedrijf omdat in de franchiseovereenkomst expliciet middagopeningstijden zijn opgenomen. Dat is het geval bij overeenkomsten die recent zijn afgesloten. Bij oudere contracten is daar geen sprake van en dus kan het moederbedrijf dat ook niet opleggen. Een dwangsom bij onwil wees de rechtbank af.[1]
     In de franchiseovereenkomst is afgesproken dat inkoopprijzen één op één worden doorgegeven aan de ondernemers. De franchisers vermoeden dat het hoofdkantoor lucratieve deals maakt waar zij niet van profiteren en de eigen AH-winkels wel.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Domino's haalt deels bakzeil bij franchise-pizzabakkers” (Woensdag 28 augustus 2019, 19:12), NOS
  2.   Weblink bron “Albert Heijn tegenover franchisers in rechtszaal” (Dinsdag 13 september 2016, 12:07), NOS