fotokopieerapparaat

  • fo·to·ko·pi·eer·ap·pa·raat
enkelvoud meervoud
naamwoord fotokopieerapparaat fotokopieerapparaten
verkleinwoord - -

het fotokopieerapparaato

  1. toestel dat iets wat op papier staat precies zo op een ander vel papier afdrukt
     Er is nauwelijks een modern toestel dat je de moed zo in de schoenen doet zakken als het fotokopieerapparaat. Het apparaat kan meestal ook faxen, printen, emailen, nieten, sorteren en scannen. Het simpele kopiëren van een of twee velletjes A4 vereist het doorploegen van allerlei menu’s op het touchscreen.[2]
     Het is een belangrijke voorwaarde voor dit soort beveiligingslabels dat je ze niet zo maar met een fotokopieerapparaat kunt namaken.[3]
     Ooit ben ik begonnen als vertegenwoordiger in fotokopieerapparaten, maar omdat mijn vrouw een betere baan had, werd ik huisman.[4]
  2. (metonymisch) plaats waar werknemers op een kantoor elkaar ontmoeten
     'Weet je wat het hier zo fijn maakt?', vraagt Ilse Crawford. 'Alles hier is erop gericht de docenten hun werk te laten doen en het beste uit de studenten te halen. Er is weinig ruis. Niemand staat hier te mopperen bij het fotokopieerapparaat.'[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Warna Oosterbaan
    “Ontwerpers, vergeet de gebruiker niet” (17 oktober 2016) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Michiel van Nieuwstadt
    “Vleugel van vlinder als watermerk” (10 juni 2010) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Henk van Gelder
    “Frank, Sammy & Dean” (23 juni 2003) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Tracy Metz & Arjen Ribbens
    “Het best in vorm” (3 juni 2006) op nrc.nl