Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·ko·pi·eer

Werkwoord

vervoeging van
fotokopiëren

fotokopieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
    • Ik fotokopieer. 
  2. gebiedende wijs van fotokopiëren
    • Fotokopieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
    • Fotokopieer je? 
Afgeleide begrippen