fotokopieer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fotokopieer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fo·to·ko·pi·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
fotokopiëren |
fotokopieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
- Ik fotokopieer.
- gebiedende wijs van fotokopiëren
- Fotokopieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fotokopiëren
- Fotokopieer je?