• for·sin·ke
  • Afleiding van het Noorse werkwoord sinke met het voorvoegsel for-.
Naar frequentie 18642
vervoeging
onbepaalde wijs forsinke
tegenwoordige tijd forsinker
verleden tijd forsinka
forsinket
voltooid
deelwoord
forsinka
forsinket
onvoltooid
deelwoord
forsinkende
lijdende vorm forsinkes
gebiedende wijs forsink
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking [A]+[B]

[A] forsinke

  1. overgankelijk ophouden, traineren, vertragen
  2. overgankelijk zich verlaten, vertraging hebben
    «Toget er to timer forsinket
    De trein heeft twee uren vertraging.

[B] forsinke

  1. overgankelijk, (scheikunde) verzinken


  • for·sin·ke
  • Afleiding van het Nynorske werkwoord sinke met het voorvoegsel for-.
vervoeging
onbepaalde wijs forsinke
forsinka
tegenwoordige tijd forsinkar
verleden tijd forsinka
voltooid
deelwoord
forsinka
onvoltooid
deelwoord
forsinkande
lijdende vorm forsinkast
gebiedende wijs forsink
forsinka
forsinke
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

forsinke

  1. overgankelijk, (scheikunde) verzinken