fluweelzacht
- flu·weel·zacht
- intensief, samenstelling van fluweel en zacht
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fluweelzacht | fluweelzachter | fluweelzachtst |
verbogen | fluweelzachte | fluweelzachtere | fluweelzachtste |
partitief | fluweelzachts | fluweelzachters | - |
fluweelzacht
- bijzonder zacht, zo zacht als fluweel
- "Maar ik houd van je" zei hij met een fluweelzachte stem.
- Het woord fluweelzacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.