florissant
- Geluid: florissant (hulp, bestand)
- flo·ris·sant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bloeiend’ voor het eerst aangetroffen in 1802 [1]
- afgeleid van flora
- afgeleid van het Franse florissant [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | florissant | florissanter | florissantst |
verbogen | florissante | florissantere | florissantste |
partitief | florissants | florissanters | - |
florissant
- Het woord florissant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "florissant" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "florissant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ florissant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be