flikkering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: flikkering (hulp, bestand)
Woordafbreking
- flik·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van flikkeren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flikkering | flikkeringen |
verkleinwoord | flikkeringetje | flikkeringetjes |
Zelfstandig naamwoord
de flikkering v
- levendige, glinsterende terugkaatsing van licht
- ▸ Frode keek me strak aan. Groene ogen met een blauwe flikkering. Blonde wenkbrauwen. Een patroon van vlekjes op zijn neus en wangen, dat ik nu pas goed zag.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. levendige, glinsterende terugkaatsing van licht
Gangbaarheid
- Het woord flikkering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766