fineer
- fi·neer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fineer | fineren |
verkleinwoord | fineertje | fineertjes |
het fineer o
- dunne plaatjes van fijn hout die met lijm op meubels van eenvoudig hout wordt bevestigd
- Daarna bevestigden we het fineer.
vervoeging van |
---|
fineren |
fineer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fineren
- Ik fineer.
- gebiedende wijs van fineren
- Fineer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fineren
- Fineer je?
- Het woord fineer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fineer" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ fineer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be