fietsinfrastructuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fiets·in·fra·struc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsinfrastructuur fietsinfrastructuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de fietsinfrastructuurv

  1. infrastructuur aangelegd voor gebruik met de fiets
    • Met het nieuwe fietspad is de fietsinfrastructuur in de omgeving flink verbeterd. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid