Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fax·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord faxpost
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de faxpostv / m

  1. (verouderd) (telecommunicatie) het versturen van post met behulp van een telefoonlijn en een faxmachine
    • Irma weet nog wel meer verhalen. „Er kwamen hier vaak chauffeurs van een bepaald bedrijf. Zij reden echt kilometers om. Dat werd hun baas zat, het kostte immers tijd en brandstof. Zijn chauffeurs hebben hem toen uitgenodigd eens te gaan kijken. Hij is geweest en draaide om als een blad aan de boom. Bij het weggaan liet hij een envelop achter om een rondje te geven en zijn chauffeurs móéten nu langs ons restaurant, omdat hij alle faxpost en opdrachten hier laat komen.” [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. faxpost op website: Etymologiebank.nl
  2. Reformatorisch Dagblad Arie Coster 20-08-2003 Zonder transport staat Irma stil
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be