fane
Niet te verwarren met: fåne |
- [1][2] erfwoord Uit Middelengels fane, Angelsaksisch fana “een doek, weefsel” (Germaans *fanan-[1] m), verwant aan Nederlands vaan.
- [3] Uit Middelengels fane, ontleend aan Latijn fanum.
- fane
fane
- ↑ Guus Kroonen“Etymological Dictionary of Proto-Germanic” (2013), Brill Publishers, p. 127
- Naamwoord van handeling van het werkwoord faner. [1]
- fane
- (plantkunde) (verouderd) gevallen boomblad
- (plantkunde) (kookkunst) het oneetbare (of weggegooide) loof van groenten (van bieten, bloemkool, aardappels, peentjes, radijzen, e.d.)
- «Rarement cuisinées, les fanes des carottes finissent trop souvent à la poubelle. Mais saviez-vous que vous pouviez les replanter ? Pour cela rien de plus simple. Prélevez 5 cm de carottes sous les feuilles et posez cette partie dans un bol d’eau peu profond.»[2]Het loof van de peentjes, dat zelden gekookt wordt, eindigt maar al te vaak in de afvalbak. Maar wist U dat U het opnieuw kunt planten? Het is eigenlijk kinderlijk eenvoudig. U snijdt 5 cm. van de wortel net onder het loof af en plant dat stuk in een ondiepe kom water.
- «Rarement cuisinées, les fanes des carottes finissent trop souvent à la poubelle. Mais saviez-vous que vous pouviez les replanter ? Pour cela rien de plus simple. Prélevez 5 cm de carottes sous les feuilles et posez cette partie dans un bol d’eau peu profond.»[2]
- (plantkunde) het omhullende gebladerte van bepaalde bloemen (o.m. de ranonkel, anemoon)
vervoeging van |
---|
faner |
fane
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van faner
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van faner
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van faner
- ↑ fane (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
- ↑ Weblink bron Barbara Neyman“Fanes, épluchures, pépins, je crée mon potager perpétuel” (13 november 2020) op elle.fr