heiligdom
- hei·lig·dom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heiligdom | heiligdommen |
verkleinwoord | heiligdommetje | heiligdommetjes |
het heiligdom o
- (religie) plaats of gebouw gewijd aan een god of godin
- Het Parthenon was een belangrijk heiligdom.
- (schertsend) plaats die voor iemand heel belangrijk is en waar hij almachtig is
- ▸ Ook als ik niet op het bestaan van de majordomus zou zijn voorbereid, had hij mij onmogelijk kunnen ontgaan. Zodra ik één voet over de drempel had gezet van zijn vesting en heiligdom, danste hij mij tegemoet. Hij verwelkomde mij met zoveel egards, krullen en arabesken dat het overduidelijk was dat ik met een professional te maken had[1]
1. plaats of gebouw gewijd aan een god of godin
- Het woord heiligdom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heiligdom" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heiligdom | heiligdomme |
heiligdom