faner
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faner |
fanais |
fané |
eerste groep | volledig |
faner
- onovergankelijk, (plantkunde) verwelken
- overgankelijk doen verwelken
- overgankelijk, (landbouw) gras snijden en tot hooi omwerken
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faner |
fanais |
fané |
eerste groep | volledig |
faner