Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·kro·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familiekroniek familiekronieken
verkleinwoord familiekroniekje familiekroniekjes

Zelfstandig naamwoord

de familiekroniekv

  1. boekwerk waarin de gebeurtenissen die plaatsvinden in een familie zijn opgetekend
     Al die twaalf jaren op de middelbare school en de universiteit had Joera zich verdiept in de klassieken en godsdienst, in overleveringen en dichters, in wetenschappen van het verleden en de natuur, als vormde dat alles de familiekroniek van zijn eigen huis, zijn stamboom.[1]
     Het boek Judas van Astrid Holleeder was het afgelopen jaar het bestverkochte boek in Nederland. Van de familiekroniek van de zus van crimineel Willem Holleeder werden 382.974 exemplaren verkocht, zegt de CPNB, de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  2.   Weblink bron “Astrid Holleeder op 1 in bestsellerlijst 2016” (19-01-2017), NOS