fabriekspersoneel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·brieks·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fabriekspersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fabriekspersoneelo

  1. de werknemers die in een fabriek werken
     Het fabriekspersoneel werkt vaak zeven dagen per week en mag geen vrij nemen. "We hebben geen weekend, soms werken we 100 tot 130 dagen achtereen", vertelt Bidelman. "De machines hier draaien 28 dagen en worden daarna drie dagen stilgezet om schoongemaakt te worden. Ze behandelen ons dus slechter dan hun machines."[2]
     In Mexico is de allerlaatste Volkswagen Kever van de band gerold. Het exemplaar werd begeleid door een Mexicaans orkest. Ook het fabriekspersoneel was massaal aanwezig om de laatste auto uit te zwaaien.[3]
     Vooral in de Lausitz, een regio in het oosten van Duitsland, vrezen ze het oordeel van de commissie. Bruinkool is er een belangrijke levensader. In de fabrieken en afgravingen werken meer dan 8000 mensen. Vakbonden, fabriekspersoneel, maar ook bewoners van de regio waarschuwen dat een overhaaste Kohleausstieg (zoals het sluiten van de kolencentrales wordt genoemd) de regio ongenadig hard zal treffen.[4]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kellogg's ontslaat 1400 stakende medewerkers na bittere strijd over arbeidsvoorwaarden” (Woensdag 8 december 2021, 09:01), NOS
  3.   Weblink bron “Allerlaatste Kever rolt van de band” (Donderdag 11 juli 2019, 00:19), NOS
  4.   Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Duitsland van de kolen af? ‘Banen komen hier niet uit de lucht vallen’” (Vrijdag 25 januari 2019, 07:21), NOS