Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·clu·si·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exclusiviteit exclusiviteiten
verkleinwoord exclusiviteitje exclusiviteitjes

Zelfstandig naamwoord

de exclusiviteitv

  1. iets met een sfeer van luxe en uitgelezenheid omdat het niet voor iedereen geschikt is
     ... omdat de eigenaar er - alle concepten ten spijt - van overtuigd is dat jazz hier prima past en het café een zweem van exclusiviteit verleent ....[2]
  2. iets dat alleen maar op één (soort) plaats of door één persoon gebruikt mag worden met uitsluiting van andere plaatsen of personen
     De discussie over de exclusiviteit van bioscopen wordt al jaren gevoerd, maar is hiermee op scherp gezet. Nu is het zo dat bioscopen voor een afgesproken periode het alleenrecht hebben om een film te vertonen. Daarna komen ze pas op andere plekken terecht, zoals streamingdiensten.[3]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “Films snel uitbrengen voor thuis op de bank, of wachten op de bioscoop?” (22-12-2020), NOS