• ex·ces·sief
  • afgeleid van exces met het achtervoegsel -ief
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen excessief excessiever excessiefst
verbogen excessieve excessievere excessiefste
partitief excessiefs excessievers -

excessief

  1. (medisch) overdreven
     Siebelink heeft zich zijn hele schrijversleven verbonden gevoeld met Ferron. "Wij wilden allebei de literatuur veranderen", zei Siebelink recent. "Geen Hollands realisme, maar overdadigheid: excessief en hartstochtelijk."[1]
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be