euvelmoed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eu·vel·moed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | euvelmoed | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de euvelmoed m
- kwaadwilligheid, boosheid
- ▸ Hij kan bedoelen: omdat God weet dat mijn vervolgers uit euvelmoed en zonder oorzaak mij vervolgen, zal God ter wille van Zijn gerechtigheid dit aan hen bezoeken en hen straffen (vers 12).[3]
- baldadigheid
- vermetelheid
Gangbaarheid
- Het woord euvelmoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "euvelmoed" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ euvelmoed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Uw gerechtigheid” (19-07-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be