essenhout
- es·sen·hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | essenhout | |
verkleinwoord |
het essenhout o
- hout dat afkomstig is van een es Fraxinus excelsior
- ▸ Ik zou het zo hebben aangepakt: ik zou hem als ik hem te pakken had meteen in een kuil stoppen. En dan een paal van essenhout erdoor. Hij heeft zoveel mensen kapotgemaakt![3]
- ▸ De nieuwe plenaire zaal van het parlement met de halve cirkelopstelling en de nog te verhuizen blauwe stoelen is een kopie van de huidige vergaderzaal. De andere zeven vergaderzalen in B67 hebben hun oude naam gehouden, in de hal staat eveneens een metershoge hoge roltrap en voor de pers is ook een vergelijkbare plek gemaakt, ook in essenhout.[4]
- Het woord essenhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ essenhout op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Mini-replica van parlement moet verhuisangst Tweede Kamer wegnemen” (20-10-2020), NOS