Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eso·te·risch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geheim’ voor het eerst aangetroffen in 1821 [1]
  • afgeleid van esoteriek met het achtervoegsel -isch [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen esoterisch esoterischer
verbogen esoterische esoterischere
partitief esoterisch esoterischers -

Bijvoeglijk naamwoord

esoterisch [3]

  1. alleen bestemd voor ingewijden
  2. buiten de verstandelijke waarneming
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen