Escargots eet men met een typische 'slakkentang' (links op het bord) en een smalle vork om het vlees uit de slak te krijgen (rechts op het bord).
  • es·car·got
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wijngaardslak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1952 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord escargot escargots
verkleinwoord escargotje escargotjes

de escargotm

  1. (voeding) eetbare wijngaardslak
    • Na de whisky aan de bar tussen de boeken, kun je boven aanschuiven in het restaurant. Chef-kok Erik Zonjee maakt in de keuken klassieke Franse gerechten klaar. Van escargots tot aan tarte tatin, bijna alles is hier Frans. [3] 
  2. (buikpotigen) slak
    • Een Waalse machinist heeft deze week met opzet twee treinen met fikse vertraging laten aankomen. Met de eenmansactie, die de man zelf Opération escargot (Operatie slak) noemt, wil de machinist zijn ontslag uitlokken. Dat schrijven de Belgische kranten van Sudpresse. [4] 
91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  escargot     l'escargot     escargots     les escargots  

escargot m

  1. (buikpotigen) slak