equipeleider
- Geluid: equipeleider (hulp, bestand)
- IPA: / eˈkiplɛidər / (4 lettergrepen)
- equi·pe·lei·der
- samenstelling van equipe zn en leider zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | equipeleider | equipeleiders |
verkleinwoord | - | - |
de equipeleider m
- (sport) iemand die bij internationale wedstrijden leiding geeft aan een sportploeg zonder zelf deel te nemen
- Geen enkele Nederlandse kanoër mocht zaterdag op het erepodium plaatsnemen na de strijd om de wereldbeker marathon. Toch was equipeleider Ruud Heyselaar in het Luxemburgse Grevenmacher na afloop redelijk tevreden;(…) [1]
- Aan den Hongaarschen équipeleider, kolonel von Josopovitsch, werd de gelegenheid gegeven de Hongaarsche rijmethode te demonstreeren, waarbij eerst vertoond werd als „geheel ingereden" paard Bandi van overste von Pados. [2]
- Het woord 'equipeleider' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ "Geen succes voor kanoërs" in: De Telegraaf jrg. 92 nr. 30350 (29 juli 1985); p. 14 kol. 5; geraadpleegd 2017-12-10
- ↑ Westerouen van Meeteren"Paarden. De Nederlandsche ruiters te Berlijn. XI." in: Nieuwe Rotterdamsche Courant jrg. 82 nr. 313 (11 november 1925); p. 9 (Ochtend A 1) kol. 2; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2017-12-10