entree
- en·tree
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘intrede, ingang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1467 [1]
- In de betekenis van ‘toegangsprijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | entree | entrees |
verkleinwoord | entreetje | entreetjes |
de entree v
- ingang van een gebouw
- De entree was links om de hoek van het gebouw.
- ▸ We zaten een paar minuten zwijgend naast elkaar te roken op de trappen naar de weelderige entree van het ooit grandioze hotel waar ik van plan was mij voorlopig te vestigen, toen hij het woord tot mij richtte.[2]
- (maatschappij) entree betalen: het geldbedrag dat betaald moet worden om ergens binnen te mogen
- voorgerecht
- ▸ 'Voor mij is een fatsoenlijke maaltijd: entree, plat, kaas, dessert', zegt Frédéric Deidier (49), terwijl hij enthousiast op zijn enorme buik kletst.[3]
2. entree betalen: het geldbedrag dat betaald moet worden om ergens binnen te mogen
- Het woord entree staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "entree" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "entree" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be