• en·kel·vouds·vorm
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelvoudsvorm enkelvoudsvormen
verkleinwoord - -

de enkelvoudsvormm

  1. (grammatica) woord zoals het eruit ziet als het gaat om één persoon of exemplaar, in tegenstelling tot het meervoud
     Het dialect van Goudswaard, in Zuid-Holland, kent bijvoorbeeld twee vormen voor het voegwoord `als': de enkelvoudsvorm as en de meervoudsvorm azze. In Goudswaard zegt men `As ik raik bin' (Als ik rijk ben), maar `Azze me de errepels niet kenne verkope' (Als we de aardappels niet kunnen verkopen). Het voegwoord voegt zich, net als het werkwoord, naar het onderwerp van de zin.[1]
     Uitentreuren heb ik erop gewezen dat de constructie “F. Uijen, een van de PvdA-Eerste-Kamerleden die tegen de Nederlandse aanwezigheid in de Golf stemde... “ verkeerd is (moet zijn: stemden). Zou de constructeur van deze zin: “Een van de weinige onderwerpen waarmee de PvdA winst boekten, was de bezuiniging op defensie” hierdoor in verwarring zijn gebracht en daarom de meervoudsvorm boekten hebben gebruikt? Zo ja, dan ten onrechte, want hier moet toevallig - of eigenlijk helemaal niet toevallig - de enkelvoudsvorm (dus: boekte) worden gebruikt.[2]
  1.   Weblink bron
    Berthold van Maris
    “Azze me de errepels niet kenne verkope” (28 juli 2001) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    J. L. Heldring
    “Bedroefd hebben wij kennisgenomen” (12 februari 1991) op nrc.nl